Bron: Foto RCE

 

119 Goyaert de Jeger, 1624


DETAILS |BESCHRIJVING|WAPENS|BIJZONDERHEDEN|GESCHIEDENIS|PERSONEN|REAGEER


huidige plaats    

in de middenbeuk van het schip, de tweede travee vanaf het westen, tussen de tweede en derde arcadepijler van het middenschip

locatie in 1821 volgens Martini (zie plattegrond)
maten 174 x 290 cm
steensoort maaskalksteen met witte aders
inscripties 


klik op de afbeelding om deze te vergroten.

Beschrijving

Hoewel de vormgeving van de zerk nog redelijk is te lezen, zijn verschillende details beschadigd geraakt en zijn de details van de meeste wapens erg vervaagd.
Het ondergedeelte van de zerk, ongeveer eenderde van het geheel beslaand, vertoont een tafel met een geprofileerde rand aan de bovenzijde. Hieronder bevindt zich een langwerpige cartouche die aan de zijkanten is omgeven door twee voluten en onderaan door bandwerk.
Het grote bovengedeelte toont in het midden het alliantiewapen. Op de tafel eronder zien we links een zandloper en rechts een doodshoofd, beide voorzien van vleugels.
Het geheel wordt omgeven door een koord dat aan de bovenzijde door drie ringen, links, rechts en in het midden, is gestoken en aan de linker- en rechterzijde naar beneden hangt. Hieraan zijn aan de zijkanten tweemaal vier kwartierwapens opgehangen.
Het zwierige geheel van de bovenzijde en de eenvoudige inscriptie maken van de zerk een indrukwekkend en overtuigend geheel.

Wapens

Alliantiewapen (2 schilden, vrouwswapen in ruitvorm): 1 een omgekeerde degen [De Jegher];
2 een zesspakig rad [Spierinck van Well]. Beide wapens hangend aan een lint uit de helm komend, dat zich aan de onderzijde van de wapens voortzet, zich verstrengend en eindigend in kwasten. Helm. Dekkleden. Wrong. Helmteken: twee zich kruisende gepantserde armen, beide met een degen, die zich vervolgens ook kruisen.
Kwartieren, die van de vrouwskant (5-8) alle in ruitvorm: 1 een omgekeerde degen [De Jegher]; 2 een beurtelings gekanteelde dwarsbalk [Raessen]; 3 gevierendeeld; I en IV een dwarsbalk beladen met een roos, met op de balk drie vogeltjes; II en III een hek (schilddeelvullend); 4 drie lelies; een vrijkwartier met een omgewende horen; 5 een zesspakig rad [Spierinck van Well]; 6 doorsneden; a drie klophamers; b leeg; 7 drie hermelijnstaartjes; een geschaakt vrijkwartier [vermoedelijk Monicx]; 8 drie molenijzers.
In Hs 1709, 178.1 is het wapen van de vrouw ovaal en zijn haar kwartieren niet ruitvormig. De wapens van het echtpaar hebben hier elk een afzonderlijke kroon van acht tot tien parels. Haar naam luidt hier slechts Spirincx zonder de toevoeging Van Well.
Verder wijken de kwartieren van de man in het handschrift wel erg af: 1 een omgekeerde degen [Jeger]; 2 een dwarsbalk beladen met een zespuntige ster, vergezeld boven van drie merletten [Stradio]; 3 een dwarsbalk beladen met een bever [Beveren]; 4 bezaaid met vijfbladige bloemen, waarop een leeuw [t Seraets]; 5 een zesspakig rad [Spierincx]; 6 een schildhoofd met drie schuinrechts geplaatste klophamers [Van der Linden]; 7 drie koeken, beladen met hermelijnstaartjes; een geschaakt vrijkwartier met wederom een vrijkwartier met een merlet [Monix]; 8 drie molenijzers [Vlierden].

Bijzonderheden

Goyaert (of Godevaert) de Jeger werd op 14 maart 1578 gedoopt in de Bossche Sint-Cathrien. Hij was een zoon van Wouter Goyaerts de Jeger en Heilwich Pauwels Raessen. Zijn grootvader Goyaert de Jeger was in 1541 schepen van ’s-Hertogenbosch geweest, zijn schoonvader Pauwels Raessen vervulde dezelfde functie viermaal tussen 1539 en 1553 en zijn oom Jan de Jeger had in 1591 zitting in de schepenbank. Goyaert zelf was tussen 1609 en 1624 zevenmaal schepen. In de periode 1613-1615 vervulde hij de functie van kerkmeester van de Sint-Jan en in 1617 vinden we hem vermeld als een van de ‘provisoiren der scamele weeskinderen’. Hij was in 1609/10 Zwanenbroeder van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap geworden. Goyaert bezat onder andere een pand aan de Papenhulst in ’s-Hertogenbosch en het goed Ter Wey of Lochtenburg onder Sint-Oedenrode. Hij was getrouwd met Johanna Spierinck van Well, een dochter van Willem Gerits Spierinck van Well en Johanna Lodewycx van der Linden, afkomstig uit het Heusdense. 1.

Geschiedenis

(Nieuw 631; Martini 52; Smits 9) *
Zeker vanaf het midden van de achttiende eeuw was het graf eigendom van de kerk. Vanaf die tijd tot minstens 1821 lag de zerk in het middenschip, in de derde travee vanaf het westen. Tussen 1821 en 1912 werd de zerk verplaatst naar de huidige ligging.

Personen

Jeger, Goyaert (Godevaert) de † 5-12-1624
 Jeger, Goyaert de
 Jeger, Jan de
 Jeger, Wouter Goyaerts de
 Linden, Johanna Lodewycx van der
 Raessen, Heilwich Pauwels
 Raessen, Pauwels
 Well, Johanna Spierinck van
 Well, Willem Gerits Spierinck van

Legenda:
† begraven in de Sint-Jan
vet: hoofdbegravene.
Grafzerk    
 
Naam    
 
E-mail    
 
Reactie    
 
Verifcatie    
 
 

Uw browser ondersteunt geen Flash of bezit geen recente Flash versie